2009 - 4 t/m 7 oktober Artesië/Artois

Fort de Seclin-Arras-Vimy-Fromelles-Bullecourt

We begonnen de trip met het monument voor Hennie Kuiper, die op deze plek op befaamde wijze lekreed in de Hel van het Noorden. Overigens, tot mijn grote teleurstelling blijkt bij een blik op Streetview van augustus 2019 dat het monument niet op meer op die plek staat!

Volgende stop was een van de forten van de fortenring rond Lille, het Fort de Bouvines. Dit ligt net buiten het dorp Sainghin-en-Mélantois aan de Rue du Fort, where else? Verwarrend kan zijn dat op sommige kaarten het Fort de Sainghin genoemd wordt. Ik hou Bouvines aan omdat dat de naam is die op het fort zelf staat. Zoals zo vele forten ligt deze in een bosje. Aan de rand ervan staat een telecommunicatiemast en kan geparkeerd worden. Dan is het een kwestie van over het hek klimmen om het fort te kunnen bekijken. De eigenlijke ingang van het fort blijkt bewaakt te worden met camera's. En ook in het fort vinden we sporen van bewoning, o.a. scharrelen er wat kippen rond. Het lijkt wel alsof hier illegaal gewoond wordt. Wij troffen geen mensen aan, maar wel granaten en en ook bizar, een hele stapel dossiers van een of andere Franse overheid. Compleet met namen, adressen, inkomensgegevens, telefoonnummers etc. Ideaal voor diegenen die identiteitsfraude willen plegen. 

Na dit verlaten fort kwamen we ruim op tijd aan bij het Fort de Seclin, ten zuiden van Lille. Dit fort is legaal bewoond door een familie die het haar levenswerk hebben gemaakt om het fort te bewaren en restaureren. Een gigantisch karwei, en dat moeten ze dan opbrengen van de inkomsten van hun museum en rondleidingen, zo'n 40.000 euro. Want subsidie krijgen ze niet. Dochterlief kan Engels (en leert Nederlands) en leidde ons rond over het terrein. Het fort speelde in WO1 een ondergeschikte rol maar heeft wel als filmset gefungeerd voor een WO1-film. Het museum is zeer de moeite waard en beschikt over een mooie collectie veldgeschut. Binnenkort komt daar een originele Renault-tank bij die ze aan het restaureren zijn.

Via de mijnstreek reden we bij Neuville het slagveld binnen en betrokken we onze gite in Maroeil (bij Arras).

Gewoonlijk volgen we op onze trips onze zelfgemaakte reisgids. Maar voor de eerste keer werd ons dat nu onmogelijk gemaakt door de drenzende regen. Op zoek dus maar naar de overdekte attracties. Als eerste kwam daarvoor in aanmerking de recent geopende Carriere Wellington/Memorial de la Bataille d'Arras. Na een kille entree en ontvangstruimte wordt je met een verplichte gids per lift naar beneden geleid waar je een rondleiding van zo'n uur krijgt door het uitgebreide gangenstelsel van deze voormalige steengroeve. Hier zaten de Britse soldaten te wachten en te schuilen voordat ze het paasoffensief van 1917 startten. Her en der zijn er nog wat muurschilderingen en aanwijzingen te zien. 

Een bonus hierop vormde een tentoonstelling die te zien was in het gebouwtje tussen parkeerplaats en museum. Hier werd een film vertoond van een vrij onbekende groep die mijngangen en kraters onderzoeken o.a. op Vimy Ridge. Zie ook http://www.durandgroup.org.uk/

Via de grootste Duitse militaire begraafplaats in Frankrijk in Neuville-St.Vaast, een Poolse en Tsjechische begraafplaats en Cabaret Rouge Cemetery in Souchez lunchten we langs de weg in Le Relais Campagnard. Vandaar was het nog maar een klein stukje naar La Lorette. Ondanks de regen blijft dit een indrukwekkende plek. De vele graven en de basiliek ademen een sfeer van respect voor deze vele doden. Oud-strijders houden nog de wacht. Naast de begraafplaats ligt een museum en een diorama. Houten kijkdozen met stereofoto's die haarscherpe opnames (in 3D!) tonen van het slagveld. Fascinerend. Ertegenover is een nieuwe bar/restaurant l'abri des visiteurs waar wat geluncht en gedronken kan worden.

De volgende dag regende het nog steeds maar besloten we toch een deel van het oorspronkelijke programma af te werken. We togen naar Fromelles waar we in de Mairie een maquette aantroffen van de nieuwe CWGC begraafplaats. De Mairie herbergt op zolder een museum wat normaal gesproken alleen ode 2e zondag van de maand open is. Maar vriendelijke ambtenaren haalden de vice-president van het museum erbij en hij opende de zolder voor ons. Wat een schatkamer van WO1 relikwien! Ongelooflijk dat ze al dit materiaal hierheen hebben kunnen krijgen. Een indrukwekkende verzameling. In gebroken Frans (van onze kant) en moeizaam Engels (van zijn kant) kregen we een prive rondleiding. Na in het plaatselijke cafe een koffie te hebben genomen liepen we door het dorp naar de plek waar de opgravingen plaats hadden gevonden. Het laatste lichaam was net geborgen, de schermen die de site omgaven stonden er nog. Er waren al wat monumentjes opgericht. Aan de nieuwe begraafplaats (Fromelles (Pheasant Wood) Cemetery werd druk gewerkt.

Langs het Cobbers Memorial en VC Corner Australian Cemetery kwamen we langs de Duitse begraafplaats in Laventie. Nog steeds in de stromende regen. Dat was jammer want de volgende stop moesten we dus wel nat worden. In het Bois de Biez net ten zuidoosten van Neuve-Chapelle zouden zich enkele Duitse bunkers bevinden. Na enig zoeken bleken die er inderdaad te zijn. Lastig te vinden in het kreupelhout, maar de aanhouder wint.

Eindelijk werd het droog en konden we de locale specialiteit, vette dikke frites, nuttigen. Die middag bezochten nog het India Memorial, de bijna ernaastgelegen Portugese begraafplaats en Fatimakapel, de Britse begraafplaats en vermistenmonument van Le Touret, Gorre British and Indian Cemetery (waar onder keurige individuele stenen ook nog 4 Duitsers liggen), Quarry Cemetery (gelegen in, hoe kan het anders, een oude steengroeve) tot we uiteindelijk op de laatste druppel diesel aankwamen bij een groepje begraafplaatsen tussen Vermelles en Hulluch. Deze liggen zowat aan de voet van de enorme sintelbergen die boven het vlakke land uittorenen. In 1915 werd hier een Britse aanval ingezet die aanvankelijk succesvol was maar door taktische blunders uitmondde in een bloedbad. 2000 slachtoffers liggen met name in Dud Corner Cemetery bij Loos. Hiervan zijn er slechts 684 bij naam bekend. De namen van nog eens 20.000 vermisten worden herdacht op de muren.

Daniel en Joram spoedden zich in Dick's auto naar huis en nadat wij getankt hadden reden we in de zon (!) naar Vimy om daar de afgelegen Givenchy-en-Gohelle Canadian Cemetery te bekijken. Daarna waren de de twee kraters Lichfield en Zivy Crater aan de beurt. Deze zijn overblijfselen van de mijnenoorlog die hier werd gevoerd en waarbij beide partijen elkaar probeerden te ondermijnen en op te blazen. Beide kraters zijn in wezen massagraven.

De volgende en laatste dag was het weer opgeknapt en konden we het programma helemaal uitvoeren. Dus eerst naar Arras voor het Memorial to the Missing en de Faubourg d'Amiens Cemetery. Een groot en indrukwekkend monument met duizenden en duizenden namen van vermisten. Ook vind je hier het monument voor de vliegeniers, het Royal Flying Corps, voorloper van de RAF.

Vanaf Arras rijden oostwaarts en bereiken we de cairn, monument van de 9e Schotse Divisie. Ernaast ligt weer eens een granaat te wachten om opgehaald te worden. Even verderop is nog een keltisch monument, een High Cross, of keltisch kruis. Ditmaal gewijd aan de Seaworth Highlanders.

Monchy-le-Preux is al in zicht. Daar stuitten we op een beroemd beeld, het monument voor de 37th  Division. Dit heeft al eens de omslag van de DGO gesierd. Even verderop vinden we nog een bunker in een tuin en ernaast een kariboe. Dit dier symboliseert slagvelden waar Newfoundlanders hebben gestreden. Richting Cambrai ligt net na Vis-en-Artois aan de D939 alweer een groot monument voor 9000 Britse vermisten; Vis-en-Artois British Cemetery and Memorial to the Missing. 

Het laatste hoogtepunt van de reis bleek toen nog te komen. In Bullecourt runt de oud-burgemeester, Jean Letaille, een prive museum. Dit museum heeft een roep die zich uitstrekt tot Australië. We wisten dat het eigenlijk gesloten was maar toch maar even kijken. En ja hoor, de poort was open en de eigenaar zelf liet net twee Australiërs uit. Na eerst een kijkje in de overvolle schuur te hebben genomen werd onze verbazing alleen maar groter toen bleek dat er in een zijvleugel van het huis een grote kamer was die ook nog helemaal vol stond. Prachtig en unieke spullen. Ook veel persoonlijke spullen. Mr Letaille heeft een lijst van alle gesneuvelde Australiërs en houdt bij welke familieleden hem bezoeken. Een erg indrukwekkende verzameling die hopelijk nog lang op deze wijze wordt tentoongesteld.


Copyright Bas Sjoerts 2005-2020      E-mail b.sjoerts@gmail.com